Het einde van den “Groote Oorlog”, of toch niet helemaal?
Een fascinatie zou ik het niet noemen, maar ik heb wel een heel hoge interesse voor de Groote Oorlog; mijn verklaring is tweeledig.
Eind de jaren 60 was ik een klein manneke, we hadden nog geen TV en mijn grootouders, Urselain en Marie-Madeleine woonden bij ons in, één van mijn geliefkoosde activiteiten was samen met hen door oude foto’s grasduinen terwijl ik met rode oortjes naar hun familieverhalen luisterde bij onze leuvense stoof, je weet wel zo ene waar je je handjes aan de gloeiende pot verbrandde en waar er pannenkoeken (“beuzekoeken”) op werden gebakken. De twee wereldoorlogen kwamen daarbij vanzelfsprekend uitgebreid aan bod, Urselain was 26 en Marie-Madeleine 24 jaar oud in 1914, dus ze hadden “La Grande Guerre” heel bewust meegemaakt. Memé vond stellig dat de eerste de ergste was, de honger was groter en de Duitsters brutaler. Pepé zijn rol was niet zo duidelijk, soldaat was hij niet geweest, waarom? Hij was wel apetrots op zijn medaille voor spionage voor de Britten. Eén ding was zeker; 11.11.11 was voor hen wel een opluchting, maar bood geenszins een allesoverheersend gevoel van veiligheid, getuige hiervan de postkaart die Urselain van zijn jongere broer ontving in juni 1919!, die toen als soldaat bij het bezettingsleger in Duitsland waakte; de onderhandelingen over de ”(vredes?)verdragen” tussen de winnende mogendheden waren in volop aan de gang. Ik geeft hieronder de tekst weer :
“Jerome Fiers 11 ..A.V.M Bochum b) Crefeld. Den 17-6-19 bez. leger Belge aan Mr Urs. Fiers, Maldegem Kleit :
Liefsten broeder het zit scheef jongen Vrijdag zullen wij het weten attakeeren of Vrede. maar mij vreest voor Den oorlog. Veel kan den Duitsch wel niet meer doen, als er maar geen ander bijkomen zoals Japan of Rusland. Enfin ons kommandant heeft order gekregen het zal vrijdag geweten zijn. moet het weer beginnen, ik heb nog niet De Duitsch beklaagd, maar dan. Enfin ‘t zijn Droevige tijden terwege. kon men toch maar tot in keer komen. nu als het begint, tenzal toch voor geen langen tijd zijn. Vertel daar niet veel over De menschen en ook hoegenaamd niets tegen Papa of Mama. Nu als ge mijn kaartje ontvangt zal de oogenblik nabij zijn. In de hoop dat alles in t zoete vergaat Blijf ik uw toegenegen broeder. Hoe est met uwe kinder? Ik verwacht een antwoordje, Als er vrede is, denk ik zondag en en 8 dagen thuis te zijn. uw broeder Jerome Fiers.”
11 11 11 Wapenstilstand?? Mijn grootvader en zijn broer waren er alleszins niet gerust in. Hun tijdsgenoten evenmin; in de Nouvelle Encyclopedie van 1922 die ik in mijn boekenkast heb staan : “Au moment où nous écrivons ces lignes (juin 1922), la crise mondiale qui résulte de la Grande Guerre est encore loin d’être résolue …” en verder : “…Il faut faire confiance aux hommes d’Etat des Puissances pour arriver à une conclusion satisfaissante …” … het vertrouwen bleek als snel onterecht.
Urselain en zijn medaille :
Hier heb je ze : de medaille voor zijn verdiensten als spion in 14-18 voor King George V; alhoewel ik nooit exact heb kunnen achterhalen wat dat spionagewerk juist inhield, wel dat de uitspraak over Urselain : “God in de nacht en Urselain in de gracht” (al dan niet met zijn Indian 1000) toen moet ontstaan zijn. Feit is dat zijn medaille werd begraven bij de Duitse inval aan het begin van WOII en pas terug werd opgegraven na de oorlog. Urselain vluchtte overigens halsoverkop naar Zuid-Frankrijk toen “den Duitsch” voor de tweede keer binnenviel.
Op de foto is hij de man links met het geweer en de konijnen op zijn Urselains gestapeld :).
Fast forward 2012 : met mijn vriend van de Luftwaffe!
Mijn grootvader zou dit onwaarschijnlijk hebben gevonden maar bijna 100 jaar na de “Groote Oorlog” en bijna 70 jaar na het tweede grote bezoek van den Duitsch, is zijn kleinzoon onbeschaamd aan het verbroederen met een ex-kapitein van de Luftwaffe, en dat voor iemand die in het verzet zat en twee zonen in Duitse gevangenkampen had. Ik ben nochtans zeker dat hij deze evolutie heel minzaam ondersteund zou hebben :).
In het midden op de foto Stephan, ex-kapitein bij de Luftwaffe, jawohl!
Met mijn slecht karakter geraak ik er toch iedere keer mee weg dat ik altijd over de Oorlog begin tegen mijn Duitse vrienden en stoefen dat wij die gewonnen hebben; hun repliek : “hoelang hebben we er weeral over gedaan om België in te nemen Geert?:)” Na gutt ja, Ich halte schon meiner maul darüber .
Het verhaal van “God in de nacht en Urselain in de gracht” wordt later een verhaal op zich, dat ik ”de medaille” zal heten.
De andere reden voor mijn “fascinatie” over de beide wereldoorlogen is wellicht meer universeel, of minstens gedeeld door meer mensen. De laatste “grote” oorlog lag al zestien jaar achter ons toen ik op de wereld kwam, en wellicht een kwart eeuw toen ik me een beeld kon beginnen vormen van hoe het moet geweest zijn; toch waren die oorlogen door de verhalen heel prominent aanwezig in mijn kinderjaren en jeugd. In alles werd er naar verwezen : “eet uw bord leeg, want in den oorlog zouden we er blij mee geweest zijn…”. Ook de koude oorlog was voor hen die onder het juk van een bezetter geleefd hadden, zoals mijn ouders en grootouders, geen ver van mijn bed show; geen fictief schouwspel buiten hun leefwereld; maar een spook dat altijd terug een nieuwe vijand aan de deur kon brengen. Ik was nog maar zeven jaar toen Robert Kennedy neergeschoten werd, maar herinner me dat mijn vader dat wel als een bedreiging voor de vrede zag. Hij zag in hem wellicht iemand die net als zijn broer JFK, de Russen kon afhouden. Op onze zolder stond een grote smoutpot met bajonetten, in onze tuin graafde ik ooit een geweer op waarvan de kolf volledig weg was, op onze schouwen stonden bewerkte obussen… De ”Amerkaanse legerwinkels” waren overal. ”Oorlog en bezetting” waren dus ver weg en toch was het gevoel ervan altijd dichtbij. Tegelijkertijd was er ook het gevoel van “de bevrijding”; de ontsnapping van het juk van de bezetter, opnieuw kunnen starten en bouwen, een tweede leven beginnen. Dat diep gevoel moet ook heel sterk op mij zijn overgebracht. Als ik al eens een dipje heb, ben ik zo weer in de sfeer door een film of een verhaal over mensen die na de tweede oorlog van de grond af een boeiend en succesvol leven hebben opgebouwd. De “grote miserie” als onderdeel van hun ziel maakte hen sterk, en de kleine ontberingen van later betekenden niets in het licht van een vrij leven. Dat is het tweede deel van mijn verklaring voor mijn buitengewone interesse voor de grote conflicten uit onze contreien.